We spreken Jeroen Schalk, freelance webredacteur en UX-writer, over digitale toegankelijkheid, neurodiversiteit en de manieren waarop online omgevingen nog vaak tekortschieten. Hij deelt verrassende inzichten over gebruikerservaringen die buiten de standaard vallen, en laat zien waarom kleine aanpassingen grote impact kunnen hebben.
Je zet je al jaren in voor begrijpelijke communicatie en digitale toegankelijkheid? Wat betekenen deze dingen voor jou − ook als neurodivergente gebruiker?
Jeroen: Leuke vraag! Als ik niet neurodivergent was (ik heb autisme), zou mijn antwoord trouwens hetzelfde zijn. Begrijpelijke communicatie en digitale toegankelijkheid zijn onmisbaar. Niet alleen voor mij, maar als het goed is voor letterlijk iedereen.
Ik denk dat we te beperkt (pun intended) denken over het begrip ‘beperking’. Als je het mij vraagt, is iederéén beperkt. De vraag is alleen hoe en wanneer. Wat ik daarmee bedoel, lees je in mijn artikel Iedereen is beperkt voor Gebruiker Centraal. Op dit artikel kwamen enorm veel positieve reacties, dat zegt denk ik wel iets.
Veel digitale content is geschreven of ontworpen voor ‘de gemiddelde gebruiker’. Maar bestaat die eigenlijk wel?
Jeroen: Ja en nee. We denken meestal in doelgroepen, maar we vergeten vaak dat er binnen een doelgroep veel diversiteit is. In het artikel waarnaar ik hierboven verwijs schreef ik:
‘Dé blinde, dé autist, dé laaggeletterde, dé immigrant, dé oudere, dé depressieve: ze bestaan niet. Iedere poging om tot dé ijkpersoon te komen, hoe goed bedoeld ook, leidt af van het feit dat iedereen anders omgaat met beperkingen. Dat iedereen een beperking anders beleeft. En zelfs: dat iederéén beperkingen kan ervaren.’
Die laatste zin vat samen waarom ik je vraag ook met ‘ja’ beantwoord. Ga er gewoon vanuit dat iedere gebruiker vroeg of laat beperkt is. Situationeel, tijdelijk of blijvend. Neem dit gegeven als gemiddelde, dan schrijf of ontwerp je altijd betere content. Niet voor specifieke doelgroepen, maar voor iedereen.
Je schrijft open over je ervaringen met autisme. Wat heeft dat perspectief je geleerd over wat wél of juist níét werkt in digitale omgevingen?
Jeroen: Ik kreeg pas op m’n 33e autisme als diagnose. Tot die tijd had ik een beperkt (no pun intended) beeld van wat autisme inhoudt. Ik merk dat veel mensen nog steeds een soortgelijk beeld hebben. Het is niet voor niets dat de officiële naam tegenwoordig autismespectrumstoornis (ASS) is. De kenmerken, kwaliteiten én uitdagingen van autisme zijn enorm divers. Ze verschillen per persoon en per situatie. Kortom: iedere persoon met autisme bevindt zich ergens anders op het spectrum.
Me verdiepen in autisme en mentale gezondheid heeft me geholpen om minder te denken in vast omkaderde doelgroepen. Logisch gevolg is dat ik meer ben gaan denken in universele uitdagingen in begrijpelijkheid en toegankelijkheid. Ik ben nu misschien een beetje lui, maar ik citeer opnieuw uit mijn artikel ‘Iedereen is beperkt’:
‘Aan het einde van de dag houdt iederéén van duidelijkheid in woord en beeld. En vindt iederéén graag makkelijk en snel wat-ie nodig heeft. Via een kanaal of (hulp)apparaat naar keuze. En op een zelfgekozen moment. Dat is niet alleen voorbehouden aan bepaalde doelgroepen; het geldt voor álle gebruikers, inwoners, burgers, ondernemers, klanten, cliënten, patiënten of [voeg zelf een noemer toe].’
Waar zie jij dat digitale toegankelijkheid nog te weinig rekening houdt met mentale diversiteit, bijvoorbeeld bij autisme, ADHD of dyslexie?
Jeroen: Overal. Ik heb het dan vooral over de begrijpelijkheid en bruikbaarheid van een app of website. Een paar voorbeelden:
- Gebruikers ‘dwingen’ tot contact via een bepaald kanaal. Bijvoorbeeld telefonisch contact, wat als een flinke drempel kan voelen voor iemand met belangst. Of alleen contact via e-mail, wat weer een hele uitdaging kan zijn voor iemand met dyslexie.
- Grote lappen tekst, rommelig vormgegeven pagina’s en afleidende beelden. Niemand houdt daarvan, maar iemand met bijvoorbeeld ADHD kan hier extra veel last van hebben.
- Online formulieren waarbij het niet duidelijk is wat je moet invullen (en waarom). Of wat er gebeurt als je een formulier hebt ingevuld. Ik weet uit eigen ervaring dat duidelijkheid en verwachtingsmanagement enorm belangrijk zijn bij processen waar online formulieren onderdeel van zijn. Vooral als je last hebt van bijvoorbeeld angst- en dwangklachten of hevige stress.
Neuro-inclusie staat nog niet bij elke organisatie op het netvlies. Hoe voorkom je dat het wordt gezien als iets ‘extra’s’, in plaats van als essentieel onderdeel van goed ontwerp?
Jeroen: In iedere organisatie werken neurodivergente mensen. Wil je meer neuro-inclusief communiceren? Leer dan wat het betekent om neurodivergent te zijn. Praat met mensen, binnen en buiten je organisatie. Lees jezelf in. En als je in de positie bent: zorg ervoor dat je collega’s ook de tijd en ruimte krijgen om zich hiermee bezig te houden. Er zijn tig boeken over neurodiversiteit geschreven, zelf vind ik ‘Als alle breinen werken’ van Saskia Schepers een aanrader.
Als je neurodiversiteit intern bodem en body geeft, wordt het denk ik makkelijker. Je neemt dan als organisatie namelijk sneller de perspectieven van neurodivergente mensen mee in ontwerpbeslissingen. Niet achteraf als een checklistje, maar vanaf het hele begin.
Tot slot: stel, je mag één boodschap meegeven aan iedereen die met digitale toegankelijkheid bezig is. Wat zou dat zijn?
Jeroen: Goed bezig! Houd wel altijd het grotere plaatje voor ogen. Kijk dus ook naar begrijpelijkheid, bruikbaarheid en algehele gebruiksvriendelijkheid. Echt ieder mens is je daar dankbaar voor.
Jeroen Schalk werkt als freelance webredacteur en UX-writer aan projecten die begrijpelijke communicatie centraal zetten. Meer over zijn werk en artikelen vind je op jeroenschalk.nl.